Veiligheid is een onderwerp dat van steeds groter belang is bij het installeren van zonnepanelen. Wij werken met installateurs die dit al jaren doen. Zij zijn begonnen in tijden vóór keurmerken en accreditatie. Naar goed gebruik van ouwe rotten in het vak, zijn ze gekant tegen verandering. Ze hebben zoiets van: zo doen we het al jaren, en dat gaat toch goed?! Daar hebben ze in zekere zin wel gelijk in, maar de eisen van de tijd zijn niet zo gevoelig voor dat argument.
Op deze pagina bespreken we:
Werken op daken
Een dak is een gevaarlijke plek. De overheid eist dat installateurs werken met valbeveiliging. Je hebt verschillende soorten valbeveiliging. De meest voorkomende valbeveiliging komt in de vorm van zekering aan elementen op het dak, of het bouwen van een steiger voor het werkvlak.
Je zou denken dat installateurs niet zonder willen werken. Niets is minder waar. Ze vinden valbeveiliging alleen maar irritant. Het werken gaat een stuk trager en een vallijn – zoals dat wordt genoemd - zit eigenlijk altijd in de weg. Op daken is het vaak zoeken naar een verankeringspunt. Het opbouwen van een steiger kost tijd en je moet die onderdelen overal mee naartoe slepen.
De verleiding om niets aan valbeveiliging te doen, is enorm. Echter, als er iemand van de arbeidsinspectie voorbijrijdt en de installateurs zouden niet “veilig” werken, hebben zij een groot probleem. De installateurs krijgen daarvoor een reusachtige boete. Gebeuren er ongelukken bij, dan zijn de gevolgen enorm voor alle betrokkenen. Dat kan zelfs strafprocessen opleveren als de nalatigheid aantoonbaar, consequent en levensgevaarlijk was. Onze installateurs accepteren dat de risico’s te groot zijn en houden zich dus aan de regels van de arbo voor werken op hoogte.
Sommige daken zijn al uitgerust met een valbeveiligingsanker waaraan een installateur zich zou kan zekeren. Dat is leuk, maar dat zijn platte daken. Je moet wel een behoorlijke oen zijn als je van een plat dak af valt, maar dat biedt wel een installateur de mogelijkheid om veilig te werken op een plat dak.
NEN1010
Veilig elektrotechnisch volgens de normen, betekent installeren volgen NEN1010. De Nen (zoals deze vaak wordt genoemd) is een particuliere organisatie dat een handboek uitgeeft die tegen betaling in te zien is. Hierin worden voorschriften opgesteld van goed gebruik bij elektro-technisch installeren. Niet alleen bij zonnepanelen natuurlijk, maar bij alles elektro-technisch: van hoogspanning tot 9 V batterij toepassingen en alles ertussenin. Als mensen zeggen dat “mag” of “mag niet” refereren ze aan de Nen.
Dat is nonsens. De Nen bepaald helemaal niet wat wel en niet mag. De rechter heeft meerdere keren gezegd dat de voorschriften wel deskundig zijn, maar niet bindend omdat het een particuliere dienst is, geen publiek orgaan. Leidend daarin is dat het handboek niet gratis is. Het is zelfs heel duur. Er komen ook steeds meer regels bij. Nen heeft een steeds grotere regelzucht waarbij allerlei problemen worden opgelost die zich nooit voordoen. Wij bekijken Nen normen dus met gepaste scepsis. Wij gebruiken ons eigen verstand. Iedereen begrijpt dat je niet 10.000 Watt over een 2,5 mm2 kabeltje moet jagen, maar er zijn heel veel scenario’s waarin de Nen heel star is - dat in de praktijk gewoon anders gaat uitwerken. M.a.w., het is goed om je verstand te gebruiken, maar je dwangmatig aan een stel regels te houden die niet eens verplicht zijn bij de wet, doen we bij Triplesol niet.
Selectiviteit
Toch zijn er bepaalde voorschriften waar we ons wel aan houden. De belangrijkste regel weet je al. Die gaat over selectiviteit. Selectiviteit wil zeggen dat je een aantal stappen onder je hoofdschakelaar blijft. Bijvoorbeeld in kolom 1 zie je dat je maximaal een 16 A automaat op een 25 A hoofdschakelaar aansluit. Tussen 16 A en 25 A zit namelijk de “stap” van 20A.
De dikte van de kabel is een functie van de geplaatste automaat. Die bepaalt namelijk hoeveel stoom er door de kabel heen komt. Als je grotere installaties aanbiedt, moet je dus goed opletten of wel de juiste dikte kabel aanwezig is voor de stroom dat eroverheen moet.
"Aarden"
Aarden is een term dat je ook geregeld gaat tegenkomen. Installaties “moeten” geaard zijn. Er zijn twee soorten aarden. Aarden tegen blikseminslag wordt gedaan door metalen pennen in de grond te slaan in en rond het huis en daarop dikke aardekabels te verbinden. Dat is niet “verplicht” en peperduur. De kans op blikseminslag is in Nederland heel laag.
Vereffenen
Vanaf 2016 moet er wel vereffend worden. Vereffenen wil zeggen dat de stroom die kan lekken van kabels in een installatie weg kan stromen naar de aarde. De theorie is dat kabels over de jaren kunnen gaan slijten en ook kunnen gaan lekken op het montagemateriaal. Als je het montagemateriaal dan vastpakt, krijg je een schok. Die schok is echt wel even schikken, maar er gebeurt van de schok zelf niets met je.
Wat gevaarlijk is, is hoe je schikt van de schok. Op een schuin dak sta je niet zo stevig. Daar moeten er geen onverwachte dingen gebeuren. Onze installateurs vereffenen op een schuin dak dus wel. Er wordt een schroefje met een ringetje in het montagemateriaal geboord. Aan dat ringetje zit de aardekabel. Op een plat dak aarden ze niet. Ten eerste omdat je daar wel stevig staat, ten tweede omdat al ons plat dak materiaal heel veel kunststof bevat. Daar kan onmogelijk stroom doorheen lopen. Een eindgebruiker die nooit op het dak komt, zal aan een vereffend dak niets hebben. Dat is puur voor de veiligheid van de installateur. Qua woordkeus: als mensen zeggen aarden, bedoelen ze eigenlijk altijd vereffenen.
Comments